Met gespannen gezichten kijken mijn kinderen naar het Jeugdjournaal. Ze horen dat de partij
van Geert Wilders de grootste is geworden. Dat hij Islamitische scholen wil sluiten en de
Koran wil verbieden. Ze horen ook dat dat volgens de wet niet eens mag.
Mijn zoon van tien hangt onderuit op de bank en staart naar de tv.
‘Hoe wil hij dat dan gaan doen mama? Het mag niet, maar het gaat toch gebeuren?’
‘Als hij premier wordt, mag hij alles bepalen’, denkt mijn negenjarige. Dan gaan alle
Islamitische scholen dicht en de moslims moeten weg.’
‘Meen je!’ roept mijn oudste. ‘Bilal is toch ook islamitisch?’ Hij kijkt zijn broertje
aan. Die haalt zijn schouders op.


‘Ik geloof het wel’ zegt hij dan voorzichtig. Dat klopt. Zijn vriendje is moslim.
‘Nee, jongens. ‘Luister.’ Ik grijp in. ‘Geert Wilders moet samenwerken met andere
partijen’. Ik pak de tablet erbij om de tekst van het Jeugdjournaal op te lezen. Alsof ik me
achter dat ding kan verschuilen voor alle verkiezingsellende. ‘Andere partijen hebben al
gezegd dat ze niets willen veranderen aan bijvoorbeeld de islamitische scholen in Nederland.
Of aan het recht om islamitisch te leven in Nederland. Geert Wilders heeft daarom gezegd dat
hij hier nu niets aan gaat veranderen.’
Mijn kinderen zijn er niet gerust op. Wat weet een moeder nu van politiek? En ze
hebben Geert Wilders zelf gezien op televisie.
‘Mama, dat is toch ook die man die heeft gezegd dat hij minder Marokkanen wil?’
vraagt mijn oudste verontrust.
‘Nee echt!’, roept mijn jongste. ‘Nou, lekker is dat als Marouan uit mijn klas dat
hoort. Daar zal hij niet blij mee zijn.’
‘Nee’, zegt zijn broer. ‘Ik zou ook echt pissig zijn als ik hem was.’

Maar mama, hoe moet dat nou met Bilal?


Ik kijk naar de benauwde koppies van mijn kinderen en voel me leeg. Uitgeput,
terneergeslagen en vooral beschaamd over de verkiezingsuitslag en de uitwerking op mijn
kinderen. Ik roep altijd dat je kinderen dingen uit moet leggen, mee moet nemen en narigheid
moet ondertitelen. Maar ik heb nu even geen tekst.
‘Mogen we een toetje?’ vraagt mijn oudste. Opgelucht haal ik adem. Ik wil even iets
alledaags doen. Een toetje maken, stofzuigen. Desnoods de afwas.
‘Mag ik yoghurt met hagelslag erin?’ mijn jongste glimlacht charmant. Hagelslag
door de week. Ik ga te snel overstag en loop naar de keuken. Ik wil weg van dit gesprek. Hoe
graag ik ook met mijn kinderen over de actualiteit praat. Ik kan ze niet uitleggen dat één op
de vier Nederlanders kiest voor een partij die een hele bevolkingsgroep uitsluit. Vanuit de
keuken hoor ik mijn kinderen discussiëren.
‘Misschien moet hij dan wel weg.’ De stem van mijn oudste klinkt verontrust. Direct
daarna het geluid van boze blote voetjes op de keukenvloer.
‘Maar mama!’ mijn negenjarige staat voor me. Hij knippert onrustig met zijn ogen.


‘Hoe moet dat dan met Bilal?’

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *